Vorige week was ik met een groep een dag bijeen rond het thema kinderdromen en herhalende thema’s in dromen. Het was een rijke geïnspireerde dag met krachtige dromen. Wat me trof in het werken met een eerste kinderdroom was het gemak waarmee de energie uit die droom weer kon worden ervaren. Er was diepe geraaktheid en een gevoel van herkenning, herkenning van worstelingen van een heel leven lang. En dat klopt. In die eerste herinnerde dromen ligt namelijk de blauwdruk besloten voor de levensthema’s en ontwikkelingen in iemands leven. Ze zijn als het begin van een boek, het begin van een levensverhaal, een bloem nog in de knop.
Een deelneemster:
“Als kind droomde ik over tsunami’s. Dan kwam er een golf en werd ik bijna overspoeld en telkens werd ik heel angstig wakker. En nu ik het zo zie speelt dit thema al mijn hele leven. Ik word zo snel ‘overspoeld’ door mijn gevoelens, wat er gebeurt in mijn contact met anderen, spanningen die ik opvang… En door er nu zo mee te werken en door mijn leven te ‘wandelen’ zie ik steeds beter wat voor antwoorden ik daar zo op heb gegeven. Eerst wegduiken, me klein maken en afzijdig houden. Naar nu meer meebewegen, zeggen wat er in me omgaat, contact maken…“
Door als volwassene naar je kinderdroom te kijken, kun je enerzijds ervaren hoe het thema van die droom als een rode draad door je leven loopt en anderzijds hoe je in de loop van je leven steeds meer antwoord hebt gevonden en nog steeds antwoordt.
Eigen karakter
Kinderdromen zijn speciaal en hebben een heel eigen karakter.
Het zijn vaak korte beeldende dromen met een grote kracht en een nachtmerrie-achtige afloop: achternagezeten of aangevallen worden door enge dieren of monsters, heksen, spoken en enge figuren, stikken onder een deken… In kinderdromen komt twee keer zoveel agressie voor dan in dromen van volwassenen.
“Ik lig in mijn bed in mijn kamertje. Plotseling valt er een donkerblauwe deken over me heen. Ook over mijn gezicht. Ik ga stikken en raak in paniek. Vlak voor dat ik stik schrik ik wakker.”
Maar ook zijn er dromen met magische krachten en onvoorziene mogelijkheden.
“Ik loop door een straat en door de goot komt een grote hele zware zwarte bal op me afrollen. Net voordat ik word verpletterd staat er een ridder naast me die met een lans de bal een zijzwiep geeft en ik hoor het geraas weggaan.”
Onderwerpen
Er bestaan lijstjes van onderwerpen in kinderdromen. Afhankelijk van het onderzoek ontstaat er een andere top-10. Interessant is te kijken naar de onderliggende thema’s;
- Achtervolgd of aangevallen worden door monsters, enge dieren
- Vallen
- Stikken, gevangen zitten, niet kunnen bewegen
- Gebruik van magie of kunnen vliegen
- Voorvoelen van spanningen in menselijke verhoudingen in gezin, familie
- Verlies
Gaandeweg de vroege jeugd leert ieder kind zich aanpassen. Je mag bijvoorbeeld niet meer ongebreideld schreeuwen en bijten. Je past je aan. Maar de oerdriften, de levenskrachten waarmee je verbonden bent, zijn nog aanwezig. Die kunnen als monsters in de nacht bij je komen. Dit aanpassen en daardoor afscheiden gebeurt onbewust. Door het identificeren met het ‘hoge’, de gedachten, de aanpassing, de controle, ontstaat er vervreemding van het ‘lage’, de donkere krachten. En vanuit de hoogte kun je vallen. Zeer angstig, maar bijna nooit valt iemand echt te pletter, er gaat niets kapot. Je scheidt je af van de ervaring van volledig zijn in eenheid en vertrouwen. Vaak word dit als verlies ervaren. Het kind komt klem te zitten in zichzelf. Ook kan het zich bijvoorbeeld verstikt voelen in de situatie met de mensen om hem heen. Kinderen voelen veel en zeker wanneer er niets besproken wordt, geeft dat een bezwaard gevoel. Het kind ziet nog geen uitweg. Maar juist ook met het inzetten van magische krachten kan er een antwoord gaan komen. Zowel in de nacht, als in de dag.
Op de pagina Kinderdromen ga ik hier verder op in.
Kun jij je je eerste droom nog herinneren? Schrijf hem ons.
Door: Nanske Kuiken